Schud en pak
Bij deze werkvorm pakt een student een kaart van een geschudde stapel en beantwoordt de vraag die er op de kaart staat. Daarna mogen andere studenten aanvullen en weerleggen. Op deze manier laat je studenten op een actieve manier de leerstof verwerken.
Wat leert de student?
De student verdiept zich in de leerstof door antwoord te geven op de vragen. De student leert zo reflecteren op de leerstof en heldere antwoorden te formuleren op de vragen. Daarnaast verwerkt de student op een actieve manier de leerstof door antwoorden van medestudenten aan te vullen of te weerleggen.
Wat doet de student?
- Student 1 schudt de stapel kaarten en pakt de bovenste kaart, leest de vraag op de kaart voor en beantwoordt deze.
- Student 2 vult hierop aan of weerlegt eventuele fouten.
- Student 3 doet datzelfde, na student 2.
- Student 2 pakt een kaart van de stapel, leest de vraag op de kaart voor en beantwoordt deze.
- Studenten 3 en 4 vullen aan en weerleggen, enzovoorts.
Wat doet de docent?
- Maak van tevoren kaarten met vragen over de leerstof, met bijbehorende antwoorden.
- Geef plenair instructie over de werkvorm.
- Bewaak de tijd.
- Bespreek aan het eind de vragen en gegeven antwoorden, aanvullingen en weerleggingen.
Variatiemogelijkheden
- Geef iedere subgroep een eigen stapel kaarten, en laat de stapels – nadat ze geschud zijn – rouleren.
- Laat de studenten zelf de vragen met antwoorden voorbereiden, eventueel elke week een ander groepje.
- Gebruik stellingen in plaats van vragen, zodat studenten een visie vormen rondom de leerstof.
- Gebruik stellingen in plaats van vragen, zodat studenten een visie vormen rondom de leerstof.
Geef studenten 2 punten voor elk goed antwoord en 1 punt voor elke goede aanvulling of weerlegging. Neem bij elke vraag een hint op, die 1 punt kost als een student de hint raadpleegt.
Kenmerken