Associëren

Door te associëren kunnen studenten verbanden leggen tussen reeds aanwezige kennis en nieuw aangereikte leerstof. Ook kun je een creatief denkproces op gang brengen. Je kunt associëren gebruiken om voorkennis te activeren of leerstof beter te onthouden en te begrijpen. 

Wat leert de student?

De student leert verbanden te leggen tussen reeds aanwezige kennis en nieuwe leerstof. Door vrij te associëren kunnen creatieve en originele ideeën ontstaan. 

Wat doet de student?

  1. Noteert associaties bij het gegeven woord 
  2. Licht associaties toe 
  3. Brengt categorieën aan 

Wat doet de docent?

  1. Geef de opdracht: Waar denk je aan bij het woord …… 
  2. Laat studenten (individueel) vrij associëren zonder waardeoordeel te geven. Zorg dat ze hun associaties noteren 
  3. Laat de associaties toelichten 
  4. Laat categorieën aanbrengen 
  5. Geef eventueel aanvullingen als je relevante begrippen/associaties mist. 
  6. Geef een vervolgopdracht passend bij het leerdoel 

Variatiemogelijkheden

  • Gebruik een vraag of foto i.p.v. een woord. 
  • Laat een woordwolk maken van de associaties. Let op: laat studenten eerst antwoorden en toon de woordwolk pas als alle studenten hun associaties hebben ingestuurd. 

Tools die kunnen worden ingezet bij deze werkvorm

  • Wooclap
  • Kenmerken

    Niveau van leren: , ,
    Werkvorm voor:
    Groepsgrootte: , ,