Presentatie geven

De student presenteert een bepaald onderwerp aan medestudenten en de docent, en beantwoordt hun vragen.

Wat leert de student?

De student leert zich te verdiepen in een onderwerp en dat onderwerp in eigen woorden compact en helder uit te leggen aan een groep toehoorders. Hij ontwikkelt daarbij zijn presentatie- en communicatievaardigheden. De student leert zijn presentatie te ondersteunen met passende middelen. Medestudenten leren over het onderwerp en oefenen met het stellen van verhelderende en verdiepende vragen en het geven van feedback.

Wat doet de student?

  1. Verdiept zich in een onderwerp naar keuze of het onderwerp dat aangereikt wordt.
  2. Bereidt de presentatie voor en kiest passende middelen ter ondersteuning van de presentatie.
  3. Beantwoordt tijdens en na de presentatie vragen van medestudenten en de docent.
  4. Maakt aantekeningen ter verbetering van een volgende presentatie op basis van de ontvangen feedback.

Wat doet de docent?

  1. Bepaal of de student zelf een onderwerp mag kiezen, of geef aan waar de presentatie over moet gaan.
  2. Geef randvoorwaarden voor de vorm van de presentatie.
  3. Stel tijdens de presentatie inhoudelijk verhelderende en verdiepende vragen (geef andere studenten hierin voorrang).
  4. Geef na de presentatie feedback op zowel inhoud als vorm.
  5. Beoordeel de presentatie, als je je deze toetsend inzet.

Variatiemogelijkheden

  • Laat de student na de feedback de presentatie verbeteren en de presentatie later nogmaals geven
  • Laat studenten de presentatie in duo’s voorbereiden, en elkaar tijdens het presenteren afwisselen

Kenmerken

Niveau van leren: , , ,